Toen ik het persbericht van de provincie Noord-Holland las, kon ik mijn ogen niet geloven: Sylvana Simons krijgt Ribbius Peletier-penning 2021.
“De jury is van oordeel dat Sylvana Simons een onderscheiding verdient omdat zij een voorbeeld is voor de volgende generatie vrouwen” meldt het persbericht “en omdat zij zich publiekelijk uitspreekt over de combinatie van seksisme en racisme en zo sociale onveiligheid in de politiek bespreekbaar maakt. De bewustwording waar zij aan bijdraagt is belangrijk. Want de verharding van het politieke debat die we de afgelopen jaren zien, kan vrouwen afschrikken om deel te nemen aan de politiek.”
Met de uitreiking van een onderscheiding wil je naar mijn mening een bepaald gedrag en een bepaalde beweging stimuleren. Door deze toekenning werkt de provincie Noord-Holland mee aan wat het handelsmerk van Simons is: polarisering brengen en doen of het normaal is om altijd en overal eerst te denken in termen van kleur – waarbij wit ook een kleur is – en in termen van groepen. Daarom neem ik al statenlid nadrukkelijk afstand van deze toekenning. Ik licht dat hier toe.
Simons is een vrouwelijke Wilders, een sterke debater die haar punt weet te maken over de groepsindeling van mensen in de vorm van identiteitspolitiek. Door de kracht van herhaling weet ook zij een verrassend groot aantal mensen te overtuigen van haar visie, dat vooral kleur en tevens sekse allesbepalende factoren zijn in relaties tussen mensen en in de inrichting van de samenleving: factoren waar geen ontsnappen aan is. Dat dit haar persoonlijke ervaring is, vormt geen probleem – het probleem start bij de veralgemenisering van die ervaring, en de vele aanvaringen die ontstaan in haar contacten met mensen die blijven hechten aan hun eigen ervaring. Simons raakt verwikkeld in het ene conflict na het andere en draagt net als Wilders bij aan de polarisatie in de samenleving. Dat mag, maar het is geen voorbeeld.
Ons democratisch stelsel biedt gelukkig ruimte aan opvattingen in een zeer breed spectrum: Wilders heeft zijn plek in dat stelsel net zoals Simons dat heeft. Wilders wordt al vele jaren zwaar beveiligd en ook Simons heeft een enorme lading aan bedreigingen, racisme en seksisme over zich heen gehad. Dat is een zeer donkere kant in onze democratie waar we ons met kracht tegen moeten verzetten. Het is dieptriest dat volksvertegenwoordigers beveiliging nodig hebben om hun werk te kunnen doen. Alle middelen die daarvoor maatschappelijk ter bescherming worden aangewend, zijn terecht evenals educatie die ons hopelijk verder brengt in het kunnen omgaan met meningsverschillen – ook als het om uitersten gaat.
Simons heeft recht op haar aanpak, echter, dat is iets heel anders dan een officiële provincieprijs aan haar gaan uitreiken als voorbeeldvrouw. De regels voor de uitreiking van de penning behelzen immers de voorwaarde dat betrokkenen van onbesproken gedrag zijn. Dat is hier niet het geval. Een dergelijke toekenning van de Ribbius Peletier-penning maakt de provincie Noord-Holland tot een actievoerend orgaan: zijn mensen die het conflict en de polarisatie opzoeken, het voorbeeld dat wij als provincie willen stellen? Blijkbaar wel. Als Statenlid neem ik daar nadrukkelijk afstand van.
Wie moeten we dan nomineren? Ik weet wel iemand: Wil van Soest. Een vrouw die geboren en opgegroeid is in de tijd dat je als vrouw in dit land nog geen eigen verantwoordelijkheid mocht dragen. Als je een bankrekening wilde openen, moest je toestemming van je man hebben en als je ging trouwen, gaf de overheid je ontslag. Een vrouw die zich daardoor niet liet ontmoedigen, die nu over de tachtig jaar oud is en nog steeds politiek actief. Die anderen heeft gestimuleerd hetzelfde te doen, ongeacht hun afkomst of kleur, en dat nog steeds doet. Zie hier de 1 minuut-video van de ‘onderscheiding’ voor deze vrouw, haar toegekend door Simons: https://youtu.be/OGGvzHRPC0Q .